Hoofdstuk 4

 

‘Hè, verdikkeme.’ Mijn sleutelbos kletterde met een luid gerinkel op de grond. Met twee volle boodschappentassen in m’n handen, had ik een onhandige poging gedaan om mijn deur te openen. In mijn broekzak was mijn telefoon al op driekwart van zijn deuntje. Snel zette ik de tassen tussen mijn benen, diepte de telefoon uit mijn zak en klemde hem tussen mijn oor en schouder, terwijl ik mijn sleutels van de grond griste. ‘Hallo?’

‘Romy?’

Het duurde heel even voordat de stemherkenning in mijn hersenen had plaatsgevonden. De deur klikte open en met een zwaai wierp ik mijn sleutels richting het bed, waar ze met een gedempte plof landden. ‘Thijs?’ Ik tilde de tassen weer op, stapte naar binnen en duwde met mijn voet de deur achter mij dicht.

‘Ja, ik ben het.’

Zijn stem klonk iets terughoudend, alsof hij twijfelde of hij er wel goed aan deed mij te bellen. Nadat ik me in Amsterdam had gevestigd, hebben we contact gehouden. Hij was een paar keer langsgekomen en had me mee uit genomen. Het was erg gezellig geweest en ik vond hem zelfs best leuk. Toen hij me bij de vierde date kuste, hoefde ik niets te zeggen. Met een spijtige glimlach had hij me aangekeken en geconcludeerd dat ik nog niet over Jayson heen was.

‘Het spijt me,’ had ik gezegd en dat meende ik. Ik voelde me diep ellendig. Als ik zag dat een meisje aan jongen aan het lijntje hield, verfoeide ik dat altijd, maar nu had ik het zelf gedaan. Thijs had me echter met een begripvolle blik aangekeken en met een teder gebaar een lok achter mijn oren gestreken. Zijn streling was vederlicht geweest, alsof hij enkel de onzichtbare haartjes op mijn wang had aangeraakt en niet de huid zelf, en ik had me voor het eerst in m’n leven kostbaar gevoeld bij een man. De tranen waren in m’n ogen gesprongen, maar hij had z’n hoofd geschud. ‘Het geeft niet, Romy. Ik heb een risico genomen met jou, ik wist waar ik aan begon. Jayson had in zijn handen mogen knijpen met jou, als hij maar wat slimmer was geweest,’ had hij er met een knipoog aan toegevoegd. Toen had hij nog een korte kus van me gestolen en me terug naar mijn flat gebracht. De hele tijd heb ik maar aan één ding kunnen denken: Waarom? Waarom kon ik Jayson niet loslaten en voor Thijs vallen? Waarom kon ik niet verliefd worden op een jongen die mijn gevoelens beantwoordt?

Dat was nu zo’n twee jaar geleden en we zijn wel contact blijven houden. Elke laatste zondag van de maand was hij naar Amsterdam gekomen, stilzwijgend wachtend. Op een gegeven moment merkte ik een verandering bij hem. Hij wachtte niet meer, alhoewel hij misschien nog wel diep van binnen hoop koesterde. Tot Jolien, een half jaar geleden. Vanaf dat moment heb ik alleen nog af en toe een berichtje op mijn telefoon ontvangen of een iets uitgebreidere e-mail. Ik weet nog goed hoe hij het me schoorvoetend had verteld, hij had zelfs licht gebloosd. Hoewel ik echt wel blij voor hem was en ik ook een zekere opluchting voelde dat hij iemand had gevonden, had ik me diep van binnen als een gewond dier gevoeld. Een kat die zijn wonden likt. Een vogel met een lamme vleugel. Ik begreep het allemaal. Nu besef ik wel dat Thijs voor mij op de een of andere bizarre manier mijn laatste strohalm was met Jayson, alhoewel hij nooit ter sprake is gekomen in onze gesprekken. Ik miste onze zondagen, waar ik altijd zo naar uit had gekeken.

Dit was dus de eerste keer dat ik zijn stem hoorde, sinds hij mij over Jolien had verteld. Ik wist meteen dat er iets moest zijn en dat het maar met één iemand te maken kon hebben. Ik zette de tassen op het kleine keukenblad en greep mijn telefoon stevig vast. ‘Wat is er gebeurd?’

‘Het is Samara.’

‘Wat? Wat is er met Samara?’

‘Zit je?’

‘Thijs!’

‘Sorry. De baby is er.’

‘Maar?’ drong ik aan, want dit kon niet hetgeen zijn wat hij zo moeilijk vond om te vertellen. Er gingen nog een aantal tellen voorbij, voordat zijn stem weer klonk. Maar dat kon niet waar zijn, dat moest ik verkeerd hebben verstaan. Hoe zeiden ze dat ook weer? De wens is de moeder van de gedachte? ‘Wat zei je?’

‘Ze heeft het niet overleefd, Romy.’

O, God. Twee keer kon geen misverstand meer zijn. Ik sloeg mijn hand voor mijn mond en liet me met mijn rug tegen het keukenkastje op de grond zakken. Mijn oren begonnen te suizen. Nee. Nee, dit kon echt niet waar zijn. Niet Samara. Niet… Arme Jayson. Arme, arme baby!

‘Romy? Romy, als je niet reageert, kom ik nu meteen naar je toe!’

Ik knipperde met mijn ogen, blijkbaar had hij al een paar keer iets geroepen of gevraagd. Ik had zijn stem wel gehoord, maar het was niet tot me doorgedrongen als meer dan een paar klanken. ‘Wat…’ mijn stem klonk rauw en ik schraapte mijn keel. ‘Wat is het geworden?’

‘Een jongen.’

Een jongetje. Tijdens een van mijn steeds spaarzamere weekenden thuis, was ik Samara tegengekomen in de supermarkt. Ze was toen nog maar net in verwachting geweest en ze had gezegd dat ze heel erg op een jongen hoopte. Die wens was dus uitgekomen, maar hoe… ‘Wat is er gebeurd, Thijs?’

‘Dat weet ik niet goed. Jayson zei iets onsamenhangends over dat ze een te zwak gestel had.’

Een te zwak gestel. Samara was altijd al heel slank geweest, maar nu herinner ik me weer dat zij, de laatste keer dat ik haar had gezien, ongewoon mager was geweest. Zou ze anorexia hebben gehad en was dat haar fataal geworden? Dat zou toch wel in en in triest zijn. De tranen brandden in mijn ogen en ik voelde ze langzaam langs mijn wangen rollen.

‘Romy? Gaat het wel met je? Ik denk dat ik toch maar langskom.’

‘Nee, nee. Dat hoeft niet, Thijs. Het gaat wel.’ Ik veegde met de mouw van mijn shirt langs mijn wang en haalde mijn neus op.

‘Ik geloof je niet. Ik ben er over een half uur.’

Op dat moment hoorde ik net de klik van de deurkruk en inwendig slaakte ik een opgeluchte zucht. Alhoewel ik Thijs best graag weer zou willen zien, wilde ik dat absoluut niet nu. ‘Echt, Thijs. Trouwens, Fleur komt net binnen.’

De aarzeling was tastbaar, maar hij gaf wel toe. ‘Goed dan. Eh… zou je naar de crematie willen?’

Wilde ik dat? Ik wist niet zeker of ik het wel aankon. Als mijn ontmoeting met Samara mij iets had geleerd, de harde dreun die ik in mijn maag had gevoeld toen ze vertelde over haar zwangerschap, dan was het wel dat ik nog steeds niet over Jayson heen was. Maar, ja, ik wilde er wel heen. Ik voelde me er ook toe verplicht. Als ik er moeite mee had, dan was dat maar jammer. ‘Ja. Is het al bekend wanneer die zal zijn?’

‘Nog niet, maar ik zal je wel bellen als ik meer weet.’

‘Goed.’

‘En ik haal je wel op.’

‘Nee joh, ben je gek. Ik rijd er zelf heen.’

‘Laat me je dan in ieder geval begeleiden. Alsjeblieft?’

Lieve Thijs. Waarom had mijn hart hem toch geen kans gegeven? ‘En Jolien dan?’

‘Jolien kent hun niet. Trouwens, ze zal toch moeten werken.’

Dat was nauwelijks een excuus voor zijn eerste, in mijn ogen, vrij botte afwijzing. Maar ik was allang blij dat ik niet alleen zou hoeven gaan en dat ik Jolien niet hoefde te ontmoeten. ‘Goed dan. Graag.’ We namen afscheid en het volgende moment zat Fleur op haar knieën voor mij en duwde de Kleenex-doos in mijn hand. ‘Wat is er in vredesnaam aan de hand?’

‘Samara is bevallen, maar ze heeft het niet overleefd.’

‘Och, Romy toch.’ De blik in haar ogen vertelde me dat ze het wist van mijn gevoelens voor Jayson. Ik heb het haar nooit verteld, maar blijkbaar waren de signalen duidelijk. Ze sloeg haar armen om mij heen en ik sloot mijn ogen.
 
 
 
                                                           Vorige                               Volgende