Hoofdstuk 2

 

Er klonken twee harde galmen door het dorp en toen ik opkeek zag ik een witte limousine de straat in komen. Ik nam mijn camera weer in de aanslag. Hier waren niet veel foto’s voor nodig, maar voor het moment waarop Jayson uitstapte, moest ik snel zijn. Klik, klik, klik. En toen sloeg mijn hart over. Jayson keek mij recht aan en die glimlach… die had me altijd al kippenvel bezorgd en een blos op mijn wangen gebracht. Door het leeftijdsverschil hadden we nooit samen op dezelfde school gezeten, maar ik was hem vaak genoeg tegengekomen. Daar had ik natuurlijk zelf voor gezorgd. Hij was altijd blijven staan om te vragen hoe het met mij ging, had plagend aan een lok haar getrokken, of aan mijn staart wanneer ik mijn haren had vastgebonden. En hij had ook om de zoveel tijd gevraagd hoe het op school ging, of dat ik misschien geplaagd werd. Met een knipoog had hij mij er dan van verzekerd dat hij anders wel even langs zou komen. Het was algemeen bekend dat Jayson erg op mij gesteld was en omdat hij bekend stond als iemand die van zich afsloeg, had niemand mij ooit durven pesten. Ik had op school ook wel eens opgevangen dat Jayson de kinderen had gewaarschuwd. Hij had zelf geen jongere zus, dus had hij mij geadopteerd. Dat werd tenminste gefluisterd. Voor mij was het allemaal hetzelfde, hij was mijn ridder en engel. Maar nu ging hij trouwen en ik zou vertrekken om op eigen benen te gaan staan.

‘Romy?’

Ik knipperde even met mijn ogen en glimlachte toen. ‘Ja?’

Hij grinnikte. ‘Ik weet niet waar jij was, maar niet hier.’

‘Ja, sorry. Ik dacht aan hoe snel de tijd is gegaan.’

‘Sinds dat moment op de schommel, bedoel je?’

Ik kon er niets aan doen, er kwamen tranen in mijn ogen. Dat hij dat nog wist! Ik knipperde ze snel weg, terwijl ik knikte. ‘Ja, inderdaad.’

‘Ik kan ook niet geloven dat jij van dat kleine meisje met die twee staartjes bent uitgegroeid tot zo’n…’

‘Zo’n eigenwijze tiener?’ maakte ik zijn zin lachend af, toen hij dat niet deed.

Jayson schudde zijn hoofd en streek een lok achter mijn oor. ‘Nee, tot zo’n mooie jongvolwassene. Jij, jonge dame, zult de mannen van je af moeten gaan slaan op de universiteit.’

Jongvolwassene. Geen volwassene. In zijn ogen was ik eigenlijk nog gewoon dat kleine meisje op die schommel, maar dan langer en ouder. Waarschijnlijk zou ik dat ook altijd blijven. Toch was zijn compliment lief. Mijn keel werd dik en ik slikte moeizaam. ‘En hoe moet dat zonder mijn ridder?’

Hij staarde me een paar seconden, die een eeuwigheid leken te duren, aan. Het leek wel alsof hij het zichzelf ook afvroeg, alsof hij mij het liefst hier wilde houden om mij te beschermen. Toen krulde zijn mondhoek aan één kant omhoog. ‘Jij redt je wel, kleintje. Je hebt mij nooit echt nodig gehad.’

Toen draaide hij zich om en liep naar de deur. Het was alsof hij een koude, ijzige wind teweeg bracht die om mij heen circuleerde. Ja, ik zou me wel redden. Ik had geen keus. Maar hij had geen gelijk dat ik hem nooit nodig had gehad. Zonder hem had ik hier nooit gestaan. Het was namelijk zijn profiel geweest wat bij mij het verlangen had gewekt om fotograaf te worden. Nog net op tijd besefte ik dat Jayson ging aanbellen en hief ik mijn camera weer: Jayson die aanbelde, klik. Samara die met een stralende lach in de deuropening verscheen, klik. Jaysons glinsterende ogen bij haar aanblik, klik. Jayson die het bruidsboeket aangaf, klik. Samara die aan het boeket rook, klik. Jayson die naar voren boog en een kus op Samara’s wang drukte. O, shit.

‘Sorry, jongens, maar willen jullie dat alsjeblieft opnieuw doen?’

Vragend draaiden ze zich naar mij om en ik haalde met een verontschuldigend lachje mijn schouders op. ‘Jayson was zo snel om jou een kus te geven, dat kon mijn camera niet aan.’ Ze lachten, klik. Jayson gaf Samara nog een keer een kus. Klik.

 

‘Hallo, schoonheid, wie ben jij?’

Ik wierp een korte blik opzij en kon een glimlach niet weerstaan toen ik in zijn guitige ogen keek. Ik had een pesthekel aan gelikte zinnen zoals die van hem, maar iets zei me dat hij het niet gelikt had bedoelt. Hij had grote ogen, donkerbruin met groen vermengd, donkerblond gekruld haar en zijn gezicht was vol sproeten. Eigenlijk had hij wel wat weg van een teddybeer. Maar hij had niet de chrysoliet groene ogen van Jayson, met die ondeugende twinkeling erin en waarbij het altijd leek alsof ze half gesloten waren, of zijn pikzwarte haren die altijd heel kort geknipt waren. De enige overeenkomst waren de sproeten. Inwendig schudde ik mezelf door elkaar. ‘Ik ben de fotografe.’

Hij strekte zijn hand uit en wachtte niet tot ik zijn hand zou accepteren, maar pakte die van mij gewoon vast. ‘Dag, fotografe. Ik ben Thijs.’ Hij gaf een knikje richting Jayson. ‘Beste vriend en getuige.’

‘Leuk je te ontmoeten, Thijs. Maar als je het niet erg vindt…’ Ik hield mijn camera omhoog.

‘O! Ja, nee, natuurlijk. Ik houd je van jouw werk af, sorry.’ Hij maakte een weids gebaar richting het bruidspaar. ‘Ga vooral door, voordat ik op m’n kop krijg van Jayson.’

Ik richtte zich snel weer op hen, maakte foto’s van hun samen en diverse met de familie en vrienden. We hadden maar een half uur voordat we naar het stadhuis moesten, dat was niet veel tijd om iedereen erop te krijgen, maar het lukte wel.

‘Drink wat voordat je vertrekt.’

Verbaasd keek ik om en zag Thijs een glas water voor me op houden. ‘Ik wist niet wat je het liefste drinkt, maar water is altijd goed.’

‘Dank je, maar eigenlijk heb ik geen tijd om…’

Thijs kapte me met een handbeweging door de lucht af. ‘Onzin. Je moet drinken, het is een drukke dag voor je. Ik durf te wedden dat je op zulk soort dagen amper denkt aan eten en drinken.’

Ik hield mijn hoofd iets gebogen en keek met een schuldige blik vanonder mijn wimpers naar hem op. ‘Je hebt gelijk.’ Ik nam het glas aan en dronk hem snel leeg. Vanuit mijn ooghoek zag ik het bruidspaar al naar buiten lopen en ik duwde het glas terug in zijn handen. Ik liep al richting de deur, maar wierp nog even een blik over mijn schouder. ‘Bedankt!’

Hij grijnsde en tikte met twee vingers tegen zijn voorhoofd. Ik maakte foto’s van Jayson die Samara in de auto hielp en toen zelf instapte. Voordat hij de deur dichtdeed, riep hij mij nog. ‘Wij wachten even tot jij weg bent, hè Romy?’

‘Ja.’ Ik wilde me al naar mijn auto haasten, toen mijn ellenboog werd vastgepakt. ‘Ik rijd je wel.’

Verdwaasd keek ik om. ‘Sorry?’

‘Je hebt het al druk genoeg, zonder je ook nog op het verkeer te moeten concentreren. Laat mij jouw chauffeur zijn vandaag.’

‘Ik…’

‘Toe nou, niet zo eigenwijs zijn.’ Hij trok mij al met zich mee en ik keek nog even naar mijn auto. Ik was één van de eersten geweest om te arriveren en mijn auto stond intussen al ingebouwd. Toen hij op het knopje van zijn autosleutel drukte en ik de lichten in een zijstraat zag knipperen, besefte ik dat hij zo kon wegrijden. Ik protesteerde niet meer. Eigenlijk had ik niets liever dan een chauffeur. Thijs had gelijk, ik had mijn hoofd al vol voor de foto’s. Mijn ouders hadden ook aangeboden dat ik met hen mee kon rijden. Fotografe zijn op een bruiloft, betekende echter dat je overal bij moest zijn en ik kon niet van mijn ouders verwachten dat ze overal mee naartoe gingen en steeds op mij beleven wachten. Als beste vriend en getuige, had Thijs daar blijkbaar geen probleem mee. Toch? ‘Eh, ik vind het erg aardig van je, maar je weet toch wel dat je overal met me mee naartoe zult moeten voor de foto’s?’

Er verscheen een grijns van oor tot oor op zijn gezicht, terwijl hij de deur van zijn auto voor mij opende en mij hielp met instappen. Nou ja, helpen, hij duwde me praktisch op de stoel, alsof hij bang was dat ik niet uit eigen beweging in zou stappen. Hij leunde met zijn onderarm op het dak en boog zich naar mij toe. Hij had ook nog twee kuiltjes in zijn wangen. ‘Dat is wel het idee, ja.’ Toen sloot hij de deur en liep fluitend naar de andere kant.

Ik slaakte een zucht. O jee.

 

 

                                                           Vorige                               Volgende