Hoofdstuk 11

 

Ik wurmde me uit Jaysons omhelzing, waarna Jayson Sammy van mij over nam en mijn moeder mijn spullen uit mijn handen pakte en in een tas stopte. De beker bekeek ze eerst nog even. ‘Een prijs. Het is ongelooflijk. Aan de andere kant, heb je het absoluut verdiend, lieverd. Je vader zou zeggen dat hij niet anders had verwacht en dat...’ Met een klap sloot ze haar mond en keek me verontschuldigend aan.

‘Het geeft niet, mam.’ Ik gaf haar snel een knuffel en drukte een kus op haar wang.

‘Romy? Ik was nog iets vergeten.’

Laurens stond weer naast me en hij knikte naar mijn moeder. ‘U heeft een geweldige dochter grootgebracht, mevrouw. Romy heeft ontzettend veel talent. U zult wel ongelooflijk trots op haar zijn, wij zijn dat in ieder geval wel.’

Mijn moeder knikte heftig. ‘O, ja. Absoluut!’

Grinnikend wendde Laurens zich tot mij en gaf me nog een envelop. ‘Hier staan de namen en contactgegevens op van bedrijven en particulieren die jou zouden willen inhuren, Romy.’

Ik sperde mijn ogen open en gluurde in de envelop. Alhoewel de letters veels te klein waren om goed te kunnen lezen, viel één naam van een bekend cultuurblad me al op. ‘O, hemel. Dat was dus geen grapje, daarnet?’

‘Nee, natuurlijk niet. Ik zal je nu weer alleen laten met je moeder.’

Het viel me op dat hij Jayson niet noemde, alhoewel hij hem toch opgemerkt moest hebben. Toen boog hij zich naar me toe en gaf me een kus en dit keer gaf ik hem een kus terug. ‘Het ga je goed, Romy. Pas goed op jezelf. En, mocht je van gedachten veranderen of mocht de situatie veranderen,’ hij viste een kaartje uit zijn borstzak en stak die in mijn envelop. ‘Bel me dan.’

‘Dat zal ik zeker doen, Laurens. Dankjewel.’

Hij gaf nog een knipoog, knikte mijn moeder gedag en hield even Jaysons blik vast. Het was misschien niet voor langer dan een seconde en niemand om mij heen zou het waarschijnlijk opvallen, maar het leek wel alsof in die ene blikwisseling een heel gesprek gevoerd werd. Jayson keek Laurens na en toen hij mij daarna weer aankeek, lag er een emotie in zijn  blik, die ik niet goed kon thuisbrengen. Ik voelde mijn wangen warm worden en als reactie vernauwde Jayson zijn ogen, wierp nog een blik op Laurens en keek toen mij weer met een schuine blik aan. Ik kreeg ineens gevoel alsof Laurens net een spel had gespeeld, dat hij heel goed wist wie Jayson was en dat hij hem had geprobeerd te provoceren. Als dit zijn manier was om mij te helpen, vond ik dat erg lief, maar hij had zich de moeite kunnen besparen.

‘Romy, zullen we gaan? Het is nog even rijden en we moeten jouw spullen nog ophalen.’

‘Ja, goed.’

‘Ik zal achter jullie aanrijden.’

Verbaasd staarde ik Jayson aan. ‘Nee, joh, dat hoeft toch niet!’

‘Natuurlijk wel. Ik kan helpen met sjouwen en eventueel een deel van je spullen meenemen.’

Ik had er geen behoefte aan dat Jayson daarmee zou helpen. Hij was al één keer in mijn kamer geweest, een tweede keer was overbodig. ‘Dat vind ik aardig van je, maar ik red het wel. Ik denk dat je beter naar huis kunt, zodat je Sammy naar bed kunt brengen.’

Sammy, die al half in slaap viel, keek op bij het horen van zijn naam. Jayson gaf echter niet toe. ‘Sammy valt in slaap zodra hij in zijn autostoeltje zit en wij wegrijden, maak je daar maar niet druk om. Nou, kom, laten we gaan.’ Daarop draaide hij zich om en liep voor ons uit naar buiten, mij geen kans meer gevend nog verder tegen te sputteren. In stilte slaakte ik een zucht en mijn moeder, zich onbewust van mijn gevoelens, stak haar arm door de mijne en liep vrolijk kletsend achter Jayson aan. Dit hield ze de hele rit naar mijn flat vol. Mijn moeder was met de trein gekomen, zodat ze met mij mee terug kon naar huis. Bij mijn flat aangekomen, vroeg Jayson mijn moeder bij Sammy te blijven, terwijl hij mij zou helpen met de spullen. Ik opende mijn mond al om te protesteren, ving Jaysons uitdagende blik, en sloot hem weer. Wat kon ik er überhaupt tegenin brengen? Sammy sliep en er moest iemand bij hem blijven. Het zou gewoon niet logisch zijn als die iemand niet mijn moeder was. Zonder nog iets te zeggen, draaide ik me om en ging met twee treden tegelijk de trap op. Jayson volgde mij op de hielen en ik kreeg het Spaans benauwd. Ik wilde afstand tussen ons hebben, maar ik was me er goed van bewust dat die afstand alleen maar kleiner werd als we eenmaal in mijn kamer waren. Ik moest hem gewoon zo snel mogelijk weer naar beneden sturen met mijn spullen. In mijn kamer aangekomen, gebaarde ik naar de tassen en koffers. ‘Alles staat al klaar.’

‘Mooi.’ Hij voelde wat het zwaarste woog, pakte uiteindelijk twee koffers en wilde net de kamer uitlopen, toen hij zich kennelijk bedacht en zich naar mij omdraaide. ‘Ik hoop dat je weet waar je mee bezig bent.’

‘Wat bedoel je?’

‘Ik bedoel met die gast van jouw school.’

Ik trok een wenkbrauw op. ‘Pardon?’

‘Houd je niet van de domme, Romy. Hij wil duidelijk meer van je en volgens mij ben jij wel van hem gecharmeerd. Vergeet niet dat hij jouw leraar is en een relatie geheel onethisch zou zijn.’

Onethisch?! Ik balde mijn handen tot vuisten en plaatste ze in mijn zij. ‘Waar bemoei jij je mee? Ten eerste, Laurens was mijn decaan en dat is hij nu niet meer. Als hij met mij een relatie zou willen, kan daar dus geen enkel bezwaar tegen zijn. Ten tweede, mijn liefdesleven gaat jou geen bal aan! Ik geloof dat we deze discussie al eerder hebben gevoerd.’

Ik zag zijn wangen zowaar rood worden. Een unicum. Toen schudde hij zijn hoofd, liet de koffers los en wreef met zijn hand over zijn gezicht. ‘Je hebt gelijk, het spijt me.’ Met een scheve, berouwvolle glimlach liep hij naar me toe en legde zijn handen op mijn schouders. ‘Ik voel gewoon nog steeds die behoefte om jou te beschermen, zoals ik altijd al heb gedaan.’

Ik liet mijn schouders omlaag zakken, maar hield mijn handen nog wel in mijn zij. ‘Daar heb ik jou niet voor nodig.’

‘Nee, misschien niet. Maar normaal gesproken zou jouw vader dit doen en nu… ik kan het gewoon niet helpen.’

Ik schudde zijn handen van mij af en draaide me om, om twee tassen te pakken. ‘Je bent mijn vader niet, Jayson, en ik ben niet meer dat kleine meisje met die paardenstaartjes.’

‘Nee, dat ben je zeker niet.’

Er klonk iets triests door in zijn stem, maar ik durfde niet om te kijken. Ik wilde dit gevoel van boosheid behouden. Misschien zou het helpen om eindelijk over hem heen te komen. ‘Ik ben oud genoeg, Jayson, om in te zien of iemand geschikt is voor mij, of niet. Ik zou het daarom op prijs stellen als jij je niet meer met mijn persoonlijke leven zou bemoeien. Ik geloof dat ik er wel recht op heb om iemand te vinden die een relatie met mij wil.’ Ik haalde luchtig mijn schouders op. ‘En als diegene Laurens is, waarom niet?’

‘En Thijs dan?’

Met een ruk keek ik om. ‘Wat is er met Thijs?’

‘Volgens mij is ook hij nog steeds gecharmeerd van je. Wist je dat zijn relatie met Jolien voorbij is?’

‘Nee, dat wist ik niet.’ Sinds de crematie van Samara had ik hem niet meer gesproken. Behalve dan op de begrafenis van mijn vader. Hoe jammer ik het ook vond, het was beter zo. ‘Wat is er gebeurd?’

‘Volgens mij wilde Jolien niet langer de tweede vrouw in zijn leven zijn.’

Ik kromp ineen en wendde mijn blik af.

‘Hé.’ Hij legde zijn hand opnieuw op mijn schouder. ‘Het is niet jouw schuld. Jij kunt er niets aan doen dat hij nog steeds zo gek op jou is en hoop koestert, ook al heb je hem geen enkele aanmoediging gegeven. Het enige wat ik wil zeggen, mocht je toch nog gevoelens voor Thijs hebben…’

Hij maakte zijn niet af, waardoor het leek alsof hij de gedachte openliet voor mij. Het drong niet tot me door dat zijn stem steeds zachter was gaan klinken en hij zijn zin gewoon niet had afgemaakt. Het enige waar ik me van bewust was, was dat Jayson blijkbaar ontzet was dat ik wel met Laurens een relatie zou willen, maar niet met Thijs. Het andere pijnlijke was dat hij nu net niet alleen Thijs’ situatie had beschreven, maar ook de mijne. Ik haalde diep adem en negeerde de neiging voor de zoveelste keer die avond mijn tranen te laten lopen. Er moest hier echt gauw een eind aan komen en ik hoopte maar dat mijn komende opdrachten mij daarbij zouden helpen. ‘Laten we maar gaan, mijn moeder zal zich afvragen waar we blijven.’ Onderweg naar beneden, met twee tassen aan mijn armen en het geluid van Jaysons voetstappen pal achter me, bedacht ik me dat ik hem nog niet eens had bedankt voor zijn komst.

 

 

                                                             Vorige                            Volgende