Hoofdstuk 14

 

Mijn hart maakte een sprong naar mijn keel van schrik en ik draaide me vliegensvlug weer om. Hij was gekleed in een zwarte spijkerbroek en een groen overhemd dat perfect bij de kleur van zijn ogen paste. Ik wilde niet zien hoe goed het hem stond en dwong mezelf hem in zijn ogen te kijken. Niet dat het een veel beter alternatief was. 'Jayson. I-ik… ik dacht dat je niet thuis was… ik heb gebeld, m-maar ik hoorde niets.'

Er kwam een scheve glimlach op Jaysons gezicht, terwijl hij naar mijn wangen keek die, gelet op het branderige gevoel, vuurrood waren geworden. Zijn glimlach en de geamuseerde blik in zijn ogen, vertelde mij dat hij heel goed wist dat ik loog. Toch wierp hij een fronsende blik op de bel en knikte.

'Ik zal de bel eens gaan nakijken. Kom binnen.'

Hij deed een stap naar achteren en keek toe terwijl ik in conclaaf ging met mezelf, en verloor. Toen ik uiteindelijk langs hem heen naar binnen stapte, kon ik zweren dat ik hem een opgeluchte zucht hoorde slaken. Toen ik hem vlug aankeek, was er echter niets aan zijn gezichtsuitdrukking te zien. Hij liep achter mij aan de woonkamer in en gebaarde naar de bank. 'Ga zitten. Wil je wat drinken?'

'Water, graag.' Er kwam een wrang trekje rond zijn mond. Ja, ik maakte een veilige keus. Zo zou ik elk moment kunnen opstappen, wanneer dat nodig was. Ik hief mijn kin op, hem uitdagend er iets over te zeggen, maar dat deed hij niet. Hij draaide zich om en ging naar de keuken. Zodra ik zat, kwam Sammy naar mij toe gedribbeld. Hij stak vrolijk lachend zijn handen naar mij uit en ik tilde hem op schoot. 'Hoi Sammy. Hoe gaat het met jou?'

'Goed.' Sammy lachte en toonde zo zijn kleine tandjes. Ik kon niet anders doen dan terug glimlachen en hem knuffelen. De gedachte dat deze jongen van mij zou kunnen zijn, dat Jayson mij dat had aangeboden, vervulde me opnieuw met ongeloof en diepe droefheid. Jayson kwam al snel terug met het glas water en ging in de leunstoel zitten die haaks op de bank stond. Blijkbaar besefte hij dat hij niet te dichtbij moest komen, maar het was nog altijd te dichtbij voor mij. Het geld dat ik bij de diploma-uitreiking had gekregen van mijn klasgenoten, had ik gebruikt om apparatuur van te kopen voor mijn werk. Er was nog wel wat over om nog van te leven, maar niet veel. Gisteren had mijn moeder opgemerkt dat ze graag de meubels in huis zou willen vernieuwen. Het was niet meer geweest dan een mijmering, want ze had er het geld niet voor, maar het had me wel aan het denken gezet. Ik wilde het heel graag voor haar doen, maar ik had er de financiën niet voor. Toen schoot Jaysons aanbod door mijn hoofd en de riante betaling die hij er voor overhad. Ik moest mijn eigen gevoelens opzij schuiven en dit aanbod accepteren. En misschien was het wel goed voor me, misschien konden we het één en ander uitspreken zodat we weer als vrienden verder konden. Dan zou ik ten minste niet iedere keer als ik hier kwam op mijn hoede moeten zijn, uit angst hem tegen te komen en de confrontatie te moeten aangaan. En dan, dan kon ik over twee weken rustig mijn carrière opstarten door aan de eerste opdracht te beginnen. Ik klemde mijn armen om Sammy heen en zette mijn professionele glimlach op. ‘Je hebt een opdracht voor mij?’

Er flitste iets door zijn ogen, een merkwaardige uitdrukking die ik niet goed kon benoemen. Even leek het erop alsof hij mijn vraag wilde negeren en ik hield mij adem al in, maar toen bedacht hij zich en knikte.

‘Ja. Ik wil graag dat je een fotoshoot doet met Sam.’

Ik vernauwde mijn ogen iets. ‘Alléén met Sam?’

‘Ik wil graag dat er foto’s in dit huis komen van Sam en het gezin waartoe hij behoort.’

Mijn wenkbrauwen schoten omhoog. Hij sprak alsof Sam niet van hem was. Maar ik wist wel dat hij het niet zo bedoeld had en te zien aan de verwarring in zijn ogen, klonk de zin hem zelf ook vreemd in de oren. ‘Dus van jou en Sam?’

Zacht, bijna als een fluistering, zei hij: ‘En van zijn moeder.’

Er trok een huivering door me heen bij die woorden. Met een diepe zucht zette ik Sam naast me op de bank en stond op. ‘Ik heb hier geen zin in, Jayson. Als dit een poging is om mij over te halen, dan kun je het wel vergeten. Ik ga.'

Jayson stond ook op en versperde me de weg. 'Nee, niet weggaan.'

'Waarom niet?'

'Jij wilde weten waarom ik jou vroeg.'

'Ja, en je hebt mijn vraag beantwoord.'

'Maar ik heb je niet het juiste antwoord gegeven.'

Ik klemde mijn kaken op elkaar en keek hem boos aan. 'Het was geen multiple-choice vraag, Jayson.'

'Dat weet ik, maar er waren wel meerdere antwoorden. Ik heb de vraag alleen vanuit het verkeerde perspectief beantwoord. Ik heb gezegd waarom jíj met mij zou moeten trouwen, maar niet waarom ík jou als mijn vrouw wil. Alsjeblieft, laat me die vraag beantwoorden.'

Er lag een smekende blik in zijn ogen, één die de toon in zijn stem nog evenaarde, en ik wendde me van hem af. Beschermend sloeg ik mijn armen rond mijn middel. Wat moest ik nu doen? Ik wilde het niet horen. Ik wilde niet opnieuw hoop koesteren, die vervolgens in nog veel meer stukken uiteen zou vallen als het al had gedaan.

'Alsjeblieft, Romy,' fluisterde hij opnieuw, wanhopig dit keer. 'Als je dan nog steeds niet wilt, zal ik je niet meer lastigvallen. Dat beloof ik.'

'Goed dan. Ik geef je één kans,' gaf ik toe. niet omdat ik hem de kans gunde, maar omdat ik gewoon nog steeds te zwak was om hem iets te weigeren.

'Meer heb ik niet nodig.'

Ik keek nieuwsgierig toe hoe hij ineens naar het dressoir aan de andere kant van de kamer liep en daar uit de la een envelop tevoorschijn haalde. 'Heb je het opgeschreven?' Ik wist niet zeker of ik dat nu lief moest vinden, of juist een misrekening van hem. Waarom kon hij zijn reden niet gewoon hardop zeggen? Er was maar één zin voor nodig. Zo moeilijk was dat toch niet? Wel als hij die zin niet kan uitspreken omdat het niet waar is, fluisterde een stem in mij, die ik uit alle macht probeerde weg te duwen.

‘Niet precies.’

Hij gaf me de envelop en terwijl ik hem opende en de brief eruit haalde, merkte ik dat hij handenwringend naar mijn gezicht staarde. Na nog maar drie woorden te hebben gelezen, vouwde ik de brief resoluut weer dicht. ‘Ik kan niet geloven dat je mij dít laat lezen!’ Met een misselijkmakend gevoel sloeg ik de brief met mijn vlakke hand tegen zijn borst. Alhoewel ik hem pijn wilde doen met die klap, was het een misrekening geweest. Zijn hand sloot zich gelijk om de mijne heen en weerhield me er zo van om weg te lopen.

'Ik begrijp het als dit moeilijk lijkt en het is zeker niet mijn bedoeling jou te kwetsen, maar alsjeblieft, Romy, lees de brief. Het lijkt nu misschien niet logisch, maar je zult begrijpen waarom ik je hem heb gegeven wanneer je klaar bent met lezen.'

'Wat kan een liefdesbrief van Samara aan jou in vredesnaam te maken hebben met jouw reden om met mij te willen trouwen?' Ik kon de woede niet uit mijn stem houden. Het was of dat, of in tranen uitbarsten.

'Het is geen liefdesbrief en het heeft álles met jou te maken. Lees hem,' drong hij aan.

Ik staarde hem een lang moment in zijn ogen. Blijkbaar las hij iets in de mijne wat hem geruststelde, want zijn greep op mijn hand verslapte zodat ik hem kon terugtrekken. Ik besloot te doen alsof ik de brief las, zodat hij niet kon zeggen dat ik hem geen kans had gegeven. Met snelle bewegingen vouwde ik de brief weer open en liet mijn ogen snel over de vele regels gaan. Tot ik een zin vond die mijn ogen leken te vinden alsof ze er door een magneet naartoe getrokken werden: "Jouw hart ligt bij Romy". Ik slikte en liet me terug op de bank zakken. Mijn hart klopte als een bezetene in mijn keel, terwijl ik de brief vanaf het begin begon te lezen.
 
 
                                                             Vorige                             Volgende