Laf of lef?

 
Schrijfwedstrijd voor jouwverhaal.nl  Het verhaal mag maximaal 3000 woorden tellen, niet zo makkelijk voor mij aangezien ik van de lange verhalen ben, maar ik heb toch een poging gewaagd:
 
 

‘Waar gaat de reis naartoe?’

Syl wierp een blik opzij en vernauwde haar ogen. ‘Gaat je niets aan.’ Ze klemde haar armen stevig rond haar rugtas en schoof een stuk op. Via haar ooghoeken zag ze hem z’n schouders ophalen en z’n handen in de zakken van zijn vest stoppen. ‘Best.’

Ze had zich voorgenomen de eerste de beste bus in te stappen die zou stoppen, maar daar had Toronto opgestaan. Te ver was ook weer overdreven. Nu wenste ze dat ze het wel had gedaan. Zou de duisternis zijn andere zintuigen verscherpen, net als bij een blinde? Kon hij horen hoe haar hart tekeer ging? Ze haalde diep adem en langzaam weer uit, maar het hielp niet. Rond dit tijdstip was het hele dorp altijd in een diepe slaap. Ze hield van deze rust, maar nu leek het haar te bespotten. De volgende bus verscheen en ze sprong al bijna op, maar ze moest eerst weten wat de jongen naast haar zou doen. Toen hij geen enkele aanstalten maakte om overeind te komen, stond ze snel op en liep naar de bus. Ze keek ze op naar de verlichte letters. New York. Uiteraard.

De deuren schoven met een puffend geluid voor haar open en de warmte die eruit kwam, sloeg haar bijna achterover. De buschauffeur, een kale, gezette man die naar haar idee de gepensioneerde leeftijd al ver voorbij was, glimlachte en ze voelde zich iets ontspannen.

‘Waar naartoe, meis?’

‘New York, alstublieft.’

‘Nog specifiek?’

‘Centrum.’

‘Dat wordt dan zestien dollar.’

Ze opende haar portemonnee en slikte. ‘Alstublieft.’ Ze pakte het uitgestoken kaartje aan en ging een plek zoeken. Verderop in de bus zaten nog twee passagiers, de een met een koptelefoon op en de ander met volle aandacht op zijn telefoon. Op de derde rij zat een man verdiept in een boek. Op dat moment hoorde ze achter zich iemand instappen en ze verstijfde meteen weer. Ze bedwong de neiging om te kijken en besloot aan de andere kant van het pad met de man met het boek te gaan zitten. In de buurt van de chauffeur. Ze schoof door naar het raam en keek naar de weerspiegelingen erin. Donkere kleding, zwart stekeltjes haar, een oorring door de wenkbrauw en een korte, maar blónde ringbaard. Drie stappen, twee, één… ze hield haar adem in. Hij plofte achter haar neer. Bijna hapte ze hardop naar adem en haar blik vloog naar de chauffeur, maar die merkte niets. Ze sloot haar ogen een deed een schietgebedje. Het zorgde er alleen maar voor dat ze zijn diepe ademhaling door haar lichaam voelde trekken.

Ruim anderhalf uur lang was ze zich volledig bewust van elke minuscule beweging achter zich.

‘Centrum!’

De man naast haar stond op, de andere twee passagiers waren al eerder uitgestapt. De jongen achter haar bleef zitten, maar dat had ze al eerder gedacht. Ze ving de blik van de chauffeur in de spiegel en stond op.

De sneeuw knerpte onder haar schoenen, maar ze hoorde alleen de voetstappen achter haar. Toen klonk een puffend geluid en vervolgens hard geronk. Met een ruk draaide ze zich om en hij botste bijna tegen haar op. ‘Wat wil je van me?’

De jongen trok zijn gepiercete wenkbrauw op. ‘Niets.’

‘Waarom volg je mij dan?’

‘Dat doe ik niet.’

‘Maak dat een ander wijs!’

De jongen rolde met zijn ogen en haalde zijn portemonnee tevoorschijn. ‘Ik woon hier.’

Ze drukte haar nagels in haar handpalmen, terwijl ze naar zijn identiteitspas keek. Hij trok opnieuw zijn wenkbrauw op. ‘Is het goed zo? Ik moet dezelfde kant op, maar als je dat liever hebt, kan ik via een andere weg.’

Syl beet op haar lip en keek om zich heen. Donker en stil. Toen hij zich omdraaide, hield ze hem tegen. ‘Nee, laat maar.’

Hij keek over zijn schouder. ‘Weet je het zeker?’

Ze gaf een enkel knikje en liep snel weg. Achter zich hoorde ze knerpende voetstappen. Ze begon sneller te lopen en hoorde ook het knerpen achter zich als een snelle echo. Shit! Hij speelde een spel! Haar hart begon zo hard te bonken dat het haar ribben moest kneuzen en ze zette het op een rennen.

‘Hé!’

Als een verdwaald kind schoot haar blik heen en weer. Waar was in deze metropool in vredesnaam een hotel of op z’n minst een café?! Een groep jongeren bij de ingang van een steeg, merkten haar op en kwamen haar richting op, achter zich nog steeds die rennende voetstappen, de sneeuw vertraagde haar eigen stappen, het bloed suisde door haar oren, de gebouwen begonnen te draaien…

 

‘Sylvie?’

Syl fronste en draaide haar hoofd opzij. Waar kwam die onbekende stem vandaan?

‘Kom op, doe je ogen open.’

Die stem! Ze snakte naar adem en schoot overeind. Twee handen grepen haar vast en duwden haar terug. ‘Rustig.’

Ze keek hem recht aan, terwijl hij half boven haar hing, en toen liet ze haar blik als een wilde door de ruimte gaan. Wat had hij met haar gedaan?

‘Niet bang zijn.’

Haar blik ging terug naar hem, haar ogen zo groot als van een reuzen inktvis. ‘Wie ben jij? Waar ben ik?’

‘Ik ben Rhys en je bent in mijn appartement.’

Aan de blik in zijn ogen kon ze zien dat hij wachtte of ze zou gaan schreeuwen. Lange tijd staarde ze hem aan, hopende dat haar hartslag omlaag zou gaan. Kon hij als een roofdier haar angst ruiken. ‘Waarom?’ vroeg ze uiteindelijk.

‘Je viel flauw en ik had geen idee waar je naar op weg was. Ik kon je moeilijk in de sneeuw laten liggen.’

Ze keek weer door de ruimte. Ze lag in een groot bed, een donzen deken over zich heen. Er stonden wel een kledingkast en een nachtkastje, maar verder was de ruimte kaal. En ze besefte dat alhoewel hij haar kleren had uitgetrokken, ze nog steeds haar thermoshirt aan had. Verward knipperde ze met haar ogen. ‘Waarom?’ vroeg ze opnieuw, alhoewel ze nu niet wilde weten waarom hij haar had meegenomen.

Blijkbaar vond hij het nu wel veilig om haar schouders los te laten en hij ging op de rand van het bed zitten. ‘Luister, ik weet dat ik je bang heb gemaakt en dat spijt me. Ik wilde je alleen maar helpen.’

‘Helpen?’ ze ging rechtop zitten en trok de deken tot onder haar kin.

‘Op het station leek je iemand die niet wist waar ze heen ging en ik besloot bij je in de buurt te blijven, voor als je hulp nodig had. En dat had je.’

O ja? ‘Als jij niet achter mij aan was gekomen, zou ik niet op de vlucht zijn gegaan.’ Toen herinnerde ze zich de rest en ze sperde haar ogen wijd open. ‘Die jongens…’

‘Welke jongens?’

‘Die jongens die daar stonden, net voordat ik… nou ja, je weet wel. Wat is er gebeurd? Jullie hebben toch niet gevochten?’

Hij fronste en bekeek haar alsof ze niet goed wijs was. ‘Die jongens die bij die steeg stonden?’

‘Ja. Die op mij afkwamen.’

‘Die kwamen helemaal niet op je af. Ze deden zelfs niets toen je flauwviel.’

‘Maar…’ had ze dan gehallucineerd? Misschien. Ze had ook de gebouwen zien draaien.

‘Maar aan zulk gevaar stelde je jezelf wel bloot, ja.’

Zijn stem klonk ineens heel gevaarlijk en ze trok de deken nog wat hoger op. Hij had gelijk. Maar welke keus had ze gehad? ‘Hoe dan ook, jij woont hier, in New York. Wat als ik de bus naar Toronto had genomen?’

Rhys haalde zijn schouders op. ‘Daar ben ik nog nooit geweest. Het zou een leuke uitstap zijn. Maar ik had geluk.’

Ongelovig schudde ze met haar hoofd. ‘Waarom?’

Nu wierp hij haar een geërgerde blik toe. ‘Wil je alsjeblieft ophouden dat steeds te vragen?’

‘Nee. Dat recht heb ik.’

Hij slaakte een zucht en stond op. ‘Ik heb een zus van jouw leeftijd.’

Blijkbaar vond hij dat voldoende, want hij gebaarde naar het nachtkastje. ‘Eet wat. Het moet lang geleden zijn geweest, aangezien je zo flauwviel.’

Syl keek naar het bord waar een boterham met gebakken ei op lag en nu pas drong de geur ervan tot haar door. Ze sloeg haar hand voor haar mond, sprong uit het bed en schoot de gang in.

‘Sylvie!’

Ze rukte de eerste deur open, maar dat was een slaapkamer, en nam toen de tweede deur. Godzijdank. Ze liet zich op haar knieën vallen, net op tijd om over te geven.

‘Mijn hemel,’ klonk het een minuut later achter haar. ‘Je viel niet flauw omdat je te weinig had gegeten. Je bent zwanger.’

 

Syl plofte met een zucht op de bank en liet zich er heerlijk in wegzakken. Haar voeten legde ze op de tafel voor zich en ze pakte de afstandsbediening van de tv. Ze wilde net de knop indrukken, toen er een harde zoemer door de ruimte klonk. Fronsend keek ze om. Dat was voor het eerst in de drie maanden dat ze hier nu al was, dat er werd aangebeld. Niemand wist dat zij hier was, op de bewaker beneden na, dus de persoon aan de deur moest voor Rhys komen. Ze kon het negeren. Ze hief haar hand weer op om de tv aan te zetten, toen de zoemer opnieuw klonk. ‘Ongelofelijk,’ mompelde ze. Waarom uitgerekend nu, nu ze geen puf meer had om op haar benen te staan? Voor een eerste zwangerschap, was ze behoorlijk dik met zes maanden. Nou ja, dat was ook haar eigen schuld. Ze opende de deur en haar mond viel open.

‘Hallo, Syl.’

Syl knipperde een keer met haar ogen en, toen hij er nog steeds stond, knipperde ze nog een keer. ‘Marc?’

‘Je ziet er goed uit.’

Beschermend sloeg ze haar armen rond haar buik. ‘Hoe heb je me gevonden.’

‘Je vader heeft me verteld waar je was.’

Via haar moeder dus. De enige persoon die ze had ingelicht.

‘Mag ik binnenkomen?’

‘Nee. Wat doe je hier?’

Hij leunde tegen de deurpost en toonde zijn mooiste glimlach. Jarenlang was ze er verliefd op geweest.

‘Ik kom voor jou. En ons kind.’

Er trok een huivering door haar heen. ‘Waarom?’

‘Mijn vader, en de jouwe, hebben mij terechtgewezen en toen ben ik gaan nadenken. Het spijt me, Syl. Ik had beter moeten weten.’

Sylvie keek hem onderzoekend aan en ze begreep precies wat hij niet zei. ‘Je bedoelt dat iedereen is gaan beseffen hoeveel macht onze vaders krijgen als de burgemeesters’ zoon en de dochter van de bankdirecteur een relatie hebben en dit nog verstevigen door een kind.’ Hij schoot overeind, haar vermoeden daarmee bevestigend, en ze voelde zich misselijk worden. Hoe ver konden mensen gaan? Toen hij zijn mond opende om te protesteren, hief ze haar hand. ‘Doe geen moeite. Je hebt mij nooit gewild. Één nacht is het enige dat wij ooit hebben gedeeld.’

‘Nee, Syl, zo is het niet. Écht niet! Ik wil jou en…’

‘Maar zij wil jou niet!’

Met een ruk draaide Marc zich om en Syl moest heimelijk glimlachen toen ze zag hoe hij door Rhys werd geïmponeerd.

‘Wegwezen, nú, voordat ik de politie bel.’

Tot haar stomme verbazing verdween Marc zonder nog een woord te zeggen. Rhys stapte naar binnen, gooide de deur achter zich dicht en stampte langs haar heen naar de woonkamer. Syl volgde hem en keek toe hoe hij een glas cognac inschonk en voor het raam ging staan. Na een lange stilte, draaide hij zich naar haar om. ‘En?’

‘En wat?’

‘Ga je nu je spullen pakken en als een hondje achter hem aan?’

Syl trok haar wenkbrauwen op. ‘Mag ik vragen waarom je zo boos bent?’

‘Dat ben ik niet.’

‘O nee? Wat is er dan?’

‘Ik geloof dat ik het recht heb te weten of je genoeg hebt van mijn liefdadigheid en besluit terug te gaan naar die waardeloze ex van je.’

Sprakeloos staarde ze hem aan. Ze had hem nooit het ware verhaal verteld, maar hij moest nu toch genoeg gehoord hebben om te weten dat ze nooit een relatie met Marc had gehad?

‘Nou?’

Er trok een huivering langs Syls rug bij die sneer en ze deed een stap achteruit. ‘Het spijt me Rhys. Je hebt gelijk, ik heb veel te lang van jouw goedheid geprofiteerd.’ Abrupt liep ze naar haar slaapkamer, haalde haar rugtas tevoorschijn en begon haar spullen erin te doen. Dat zou natuurlijk nooit passen, want ze had inmiddels heel wat meer dan de paar kleren waar ze mee was gekomen.

‘Dus je gaat inderdaad naar hem terug.’

Ze had zijn voetstappen niet gehoord en maakte verschrikt een sprongetje. Ze weigerde hem echter aan te kijken en ging door met haar spullen in te pakken. ‘Natuurlijk niet.’

‘Hoezo natuurlijk?’

Ze snoof. ‘Waar zie je me wel niet voor aan? Ik ben echt niet zo triest dat ik mijn leven ga vergooien voor iemand waar ik niets omgeef, zeker niet aangezien hij mijn leven al heeft vergooid.’ Ze wierp hem een dreigende blik toe. ‘En speel geen spelletje, ik weet dat je het hebt gehoord.’

‘Waarom pak je dan je spullen?’

De vijandigheid was verdwenen uit Rhys’ stem, maar dat veranderde niets. Ze wilde zich bukken om haar schoenen te pakken, toen ze door een harde greep omhoog werd getrokken. ‘In vredesnaam! Je moet niet bukken. Sylvie, wat ben je van plan?’

Ze plantte haar vuisten in haar zij en blies een haarlok uit haar gezicht. ‘Je hebt het zelf gezegd: ik heb al genoeg gebruik gemaakt van jouw liefdadigheid. Ik ga een plek voor mezelf zoeken, zodat jij je vrijheid terug hebt.’

‘Alsof dat mij wat kan schelen! Je bent mij niet tot last. Je kunt hier blijven.’

Sylvie hield haar hoofd schuin. ‘Tot wanneer dan, Rhys? Ik zal een keer op mezelf moeten.’

Rhys stopte zijn handen in zijn broekzakken en wendde zijn blik af. ‘Dat wil ik niet.’

‘Wat…’ ze schudde haar hoofd om die vervormende prop uit haar oren te krijgen. ‘Wat zei je?’

Hij keek haar weer aan, zijn wenkbrauwen naar beneden waardoor zijn ogen voor de helft verdwenen, zijn mond een norse streep. ‘Ik zei dat ik dat niet wil.’

Dat kon hij niet zo bedoelen. ‘Waarom niet?’

‘Moet ik daar een reden voor hebben?’

‘Als je wilt voorkomen dat ik vertrek wel, ja.’

‘Ik ben op je gesteld geraakt.’

Sylvie stootte een spottende lach uit. Zie je wel? ‘Dat slaat nergens op.’ Ze pakte haar rugtas op en stapte langs hem heen.

‘Wat ga je doen?’

‘Dat vroeg je net ook al en daar heb ik antwoord opgegeven.’

‘Sylvie, nee!’

Ze hoorde zijn haastige voetstappen achter zich en toen werd ze vastgegrepen en draaide hij haar naar zich toe. ‘Ga niet weg. Alsjeblieft.’

‘Waaróm niet, Rhys? Ik kan hier niet blijven. Als jij een vriendin krijgt…’

‘Die krijg ik niet.’

Sylvie rolde met haar ogen. ‘Natuurlijk wel. En dan zul j-‘

‘Nee, die krijg ik níet. Ik wil geen vriendin. Ik wil jou.’

Een lang moment keek ze hem diep in de ogen, ze zag zijn oprechtheid, en schudde toen haar hoofd. ‘Dat kan niet.’

‘Waarom niet?’

‘Jij hebt een sterk iemand nodig, met net zoveel lef als jij. Wij passen totaal niet bij elkaar.’

Rhys fronste. ‘Waar heb je het over? Ik ken niemand met zoveel lef, als jij.’

‘Ja hoor!’ ze rukte zich los uit zijn greep, liet haar rugtas op de grond vallen en gooide haar handen in de lucht. ‘Ik raak zwanger van iemand die mij dronken heeft gevoerd om me in zijn bed te krijgen en ik verzwijg mijn zwangerschap voor maanden uit angst. Als ik het aan hem en mijn vader vertel, sla ik op de vlucht omdat ze er niets mee te maken willen hebben. Op weg hierheen heb ik me als een bange kip richting jou gedragen, om me vervolgens als een lafaard achter jou te verschuilen om veilig te blijven.’ Ze zag een spiertje bij beide ogen trekken en ze hoorde zijn kaken knarsen.

‘Hij heeft je dronken gevoerd?’

Ze sperde haar ogen vol ongeloof open. Dát was het enige wat hij had gehoord?

‘Ik vermoord hem!’

‘Nee!’ snel greep ze zijn arm, toen hij langs haar heen wilde stappen.

‘Sylvie, hij heeft jou dronk-‘

‘Dat doet er niet toe.’

‘Ik sta niet toe dat iemand de vrouw van wie ik houd zoiets aandoet en daar gewoon mee wegkomt!’

Syl slikte. Had hij nu echt gezegd…

‘Wat?’

‘Je zei… zei je nu echt…?’

Hij onderzocht haar blik, en toen, blijkbaar tevreden met wat hij aantrof, zag ze zijn woede verdwijnen en er een ongelooflijke tederheid voor in de plaats komen. Hij liet zijn armen rond haar middel glijden en trok haar zo goed als mogelijk tegen zich aan. ‘Ja. Ik houd van je, Sylvie.’

‘Waarom?’

‘Omdat jij een vrouw bent met het lef om haar ouders te trotseren en met maar een paar cent op zak naar een stad als New York gaat. Het lef om je te verzetten tegen een wildvreemde, zelfs terwijl je bewusteloos bent, om hem slechts een paar uur later jouw volledige vertrouwen te geven. Ik houd van je en ik wil met je trouwen.’ Hij legde zijn hand tegen haar buik. ‘Zodat jij en deze kleine hummel helemaal van mij zijn. Durf je dat aan?’

Durfde ze dat? Al die spanning tussen hen, waarvan ze had gedacht dat het haar hormonen waren geweest, was dus echt. ‘O ja, Rhys. Dat lef heb ik wel.’

Met een grote glinstering in zijn ogen boog hij zijn hoofd naar haar toe.

‘Één ding,’ fluisterde ze, met haar vinger tegen zijn lippen. ‘Of eigenlijk twee.’

‘Alles.’

‘Ik houd niet van mannen met oorbellen, op welke plek dan ook.’

Hij ging gelijk met zijn hand naar zijn wenkbrauw en haalde de piercing eruit.

‘En geverfd haar, kan echt niet.’

‘Ik ga het gelijk wassen, net zo lang tot het eruit is.’

‘Mooi zo. En wat betreft je ringbaardje…’

‘Ja?’

Ze glimlachte breed. ‘Die zal veel beter bij jouw blonde haren staan.’

Hij lachte en boog zich toen voor hun eerste kus.

 

Onderwerp: Jouwverhaal

Laf of Lef - Mooi verhaal

Datum: 22-01-2014 | Door: RodeJong

Spannend verhaal.
Ik had wellicht iets meer willen weten van die tussenliggende maanden dat ze daar in woonde. Want het vervolg valt een beetje rauw op het dak.

Maar als je het zo kort wil houden, denk ik dat het zeker geen slecht verhaal is.

Wellicht bij een volgend verhaal iets meer details

Re:Laf of Lef - Mooi verhaal

Datum: 22-01-2014 | Door: Daphier

Dankjewel Robert!

Ik had zelf ook liever (veel) meer uitgediept, maar voor de wedstrijd mocht het helaas niet meer dan 3.000 woorden bevatten. Nu ik niet ben geselecteerd, kan ik hem verder gaan uitwerken ;)

Nieuw bericht