Elina

 

‘Achterbakse rotzak!’

Bij het horen van die woorden vertraagde Randy zijn pas en keek hij verbaasd om zich heen. Had iemand het tegen hem?

‘Smerige schoft!’

Het geluid van brekend glas weergalmde door de straat en Randy merkte het schouwspel aan de overkant op.

‘Elina, alsjeblieft, doe dit nu niet!’

Randy wist zo wel dat de smeekbede van de man geen nut had. Het raam waar hij naar opkeek stond open en er verscheen een vrouw in de opening. ‘Wat niet? Je zei laatst toch dat ik oude troep moet opruimen? Bij deze!’

Randy grinnikte toen er een weekendtas door de opening werd geschoven, bijna boven op de man beneden viel die haastig achteruit sprong, en met een doffe bons op de grond belandde. Dat was een deel van z’n spullen.

‘Elina!’

Een volgend voorwerp werd naar buiten gegooid, drie achter elkaar, zo te zien wedstrijdbekers. Die hadden nu net als zijn eigenaar een paar deuken opgelopen.

‘Verdorie, Elina, houd daarmee op! Denk eens rustig na!’

Oeps. Dat is niet de beste opmerking naar een vrouw, zeker niet naar één die zo boos was als deze. En Randy kreeg gelijk toen een koffer in de opening werd gehesen. ‘Rustig? Ik moet rustig blijven? Overspelige leugenaar!’

Aha, dat was het dus, dacht Randy, terwijl hij geamuseerd toekeek hoe de vrouw de koffer opende en de inhoud naar beneden kiepte. Niet dat de oorzaak moeilijk te raden was, natuurlijk. De kleren dwarrelden naar beneden, rond en op de man, een enkeling zelfs door de wind een paar meter meegenomen. De meeste kleren, onder andere ondergoed en sokken, konden zo weer gewassen worden, maar dat gold niet voor de stropdas die in de regenplas viel. Hij wachtte tot de koffer naar beneden zou komen, maar ze trok hem terug naar binnen. ‘Bij nader inzien houd ik deze. Het is zonde als deze nieuwe koffer stukgaat.’

Randy grinnikte opnieuw, vooral toen hij de uitdrukking op het gezicht van de man zag bij het besef dat hij dus niets had om z’n kleren terug in te doen.

‘Elina, dit kun je niet maken!’

‘O nee? Je ziet toch van wel?’                                                      

Een volgende weekendtas kwam naar beneden, direct gevolgd door een paar beeldjes met het commentaar: ‘Die heb ik toch altijd al afschuwelijk gevonden.’

‘Elina!’

‘Lazer op, Nick! Ik wil je nooit meer zien!’

Een aantal boeken volgden en de man sprong haastig heen en weer, omdat ze op hem mikte.

‘En hoe dacht je dat te voorkomen? Mijn naam staat op het contract. Ík betaal de huur.’

‘Dat valt te regelen.’

‘Hoe dan? Je hebt geen baan, geen inkomen of spaargeld, niets!’ sneerde hij.

Ah, daar kwam de ware aard dan eindelijk naar boven, dacht Randy cynisch. Het had langer geduurd dan hij had gedacht. Haar nu fier opgeheven kin stond hem wel aan.

‘Denk jij dat dat een probleem voor mij zal worden? Ik heb zo een baan gevonden, wacht maar!’

Dat was Randy helemaal met haar eens, ze had veel in haar mars, dat was duidelijk.

‘En de rest van mijn spullen?’

‘Die kun je donderdag bij het grofvuil ophalen. Of misschien verkoop ik je pakken wel voor de eerste huur. Ik zou het internet maar in de gaten houden.’

Randy kon z’n lachen nauwelijks inhouden en hij was blij dat hij aan de overkant stond.

‘Maar misschien wil je deze nu al hebben?’

‘Néé! Elina, niet doen!’

Randy sperde zijn ogen wijd open. Ze zou die gitaar toch niet echt naar beneden gooien? Hij stootte een zucht uit toen ze hem weer naar binnen trok. ‘Je hebt gelijk. Dat is zonde van de gitaar en hij brengt vast aardig wat op. Maar deze spullen mag je wel alvast hebben.’

Randy vernauwde zijn ogen om te zien wat ze naar beneden gooide. Wat waren dat dan voor priegellapjes?

‘Zie het maar als vervroegd kraamcadeau. Gefeliciteerd, Nick, dat het je bij haar wel is gelukt.’ Het raam werd met een oorverdovende klap dichtgegooid, maar Randy hoorde het niet. Goeie hemel! Babykleertjes! Het lachen was hem gelijk vergaan en de pijn in haar brekende stem aan het eind, was tot diep in zijn hart doorgedrongen. De schoft had haar niet alleen bedrogen met een ander, maar die vrouw ook nog zwanger gemaakt, terwijl deze Elina zich er duidelijk op had verheugd dat zíj een kind met hem zou krijgen. Spontane moordneigingen kwamen bij hem op en hij balde zijn handen tot vuisten om zich te bedwingen. Terwijl de man aan de overkant zoveel spullen als mogelijk in de twee weekendtassen erbij probeerde te proppen, wierp Randy een blik door de straat en ontdekte dat hij niet de enige was die eerste rang had gestaan. Verschillende mensen liepen nu haastig door, alsof ze niets hadden gezien en hij hoorde verschillende ramen dichtgaan. Uiteraard, sensatie en nieuwsgierigheid, daar leefden de mensen van, dacht hij wrang, om tot het kille besef te komen dat hij geen haar beter was dan hen.

Nee, hij was wél beter, want waar deze mensen met hun leven doorgingen alsof ze niets hadden gezien, om er alleen maar over te roddelen, zou hij iets gaan doen om haar te helpen.

De man sjouwde de weekendtassen, die niet meer dicht konden, naar de auto een stukje verderop en liep nog een paar keer heen en weer voor de overige spullen. Randy’s blik viel op iets dat op de stoep lag en een sardonisch lachje krulde rond zijn lippen. Hij liep een stukje terug, stak de straat over en ging weer richting de flat.

‘Hé! Hé! Kijk toch uit je doppen man!’

Met een onnozele blik keek Randy omlaag en deed een stap naar achteren. ‘O, sorry, wat onoplettend van me! Ik moet ver weg hebben gezeten met m’n gedachten. Het spijt me verschrikkelijk.’ Hij bukte om de stropdas op te rapen, waarbij hij tot zijn tevredenheid constateerde dat hij nog van zijde was ook. Hij reikte hem Nick aan, die hem met een blik vol afkeer aanpakte en een blik wierp op de stropdas die in de regenplas was gevallen. ‘Nu heb ik er twee die verpest zijn,’ gromde hij, waarna hij de stropdas in de plas smeet bij zijn lotgenoot. ‘Je wordt bedankt, man.’ Hij raapte de laatste spullen bij elkaar, pakte één van de beeldjes op om te constateren dat ook deze niet meer te redden viel, uitte een krachtterm en liet hem weer terugvallen.

Randy perste zijn lippen op elkaar om niet te lachen en wachtte daarmee tot Nick in z’n auto was gestapt en wegreed. Toen nam hij de puinhoop waar hij middenin stond in zich op. De twee zijde stropdassen, één van de boeken die open in een andere plas was gevallen en blijven liggen, restanten van aardewerken beelden lagen overal om hem heen en heel veel glasscherven, waarbij hij twee fotoframes kon vinden. Hij tikte met de neus van zijn schoen tegen één van de frames, waardoor de foto zichtbaar werd. Zou hij hem oprapen? Vertwijfelt keek hij naar de blanco achterkant en ineens bekroop hem een onbehaaglijk gevoel. Zijn blik ging de straat rond, maar niemand hield hem in de gaten. “Niemand” hier was getuige geweest van een wreed einde van een ooit gelukkige relatie. Toch was er íemand die naar hem keek. Hij kantelde zijn hoofd naar achteren en zag nog net een gordijn dichtvallen op de tweede verdieping. Dus toch. Nu kon hij zijn nieuwsgierigheid niet meer bedwingen en raapte de foto op. Hij voelde een wrange steek bij het zien van een gelukkig bruidspaar. Uiteraard had die schoft deze foto niet meegenomen, maar dat hij hem had laten liggen symboliseerde wat hij met hun huwelijk had gedaan. Ze was mooi, constateerde hij, en die man had haar niet verdiend. Alhoewel, als hij de foto goed bekeek, moest hij wel toegeven dat hij er oprecht gelukkig en verliefd uitzag. Dus wat was er gebeurd?

‘Ik kan geen kinderen krijgen.’

Met een ruk draaide Randy zich om en staarde geschrokken naar het kleine, ietwat mollige, figuurtje in de opening van de portiek. ‘Het spijt me. Ik was me er niet van bewust dat ik die vraag hardop stelde.’

Met haar armen rond haar middel haalde ze haar schouders op. ‘Het geeft niet. Het was eigenlijk meer een gemompelde fluistering. Maar hoe dan ook, het is nu toch niet bepaald een geheim meer.’

Randy nam haar eens goed in zich op. Hij had haar langer ingeschat dan de één meter vijfenzestig die ze waarschijnlijk nog maar amper haalde. Mooi? Met haar ronde gezichtje, de blos op haar bolle wangen die haar sproeten maar nauwelijks verborgen, haar kleine wipneusje en fel blauwe amandelogen, moest hij zich inhouden niet te gaan fluiten. Alhoewel haar bobline van rode krullen wat hem betrof een stuk langer mocht.

‘Wat een puinhoop.’

Bij die fluistering ging zijn blik kort naar het kleine mondje, maar met volle lippen. Ze wreef nu rusteloos met haar hand over haar arm en hoewel hij haar eigenlijke woorden begreep, besloot hij voor de verkeerde uitleg te gaan en volgde haar blik naar de scherven van haar huwelijk en knikte slechts.

‘Frank zal woest worden,’ mompelde ze, waarna ze zich snel omdraaide en terug naar binnen ging.

Maakte ze zich nu zorgen om de reactie van die ploert? Nee, wacht, die heette Nick. Wie was Frank dan weer? Randy keek nog eens naar de foto. Ze kon geen kinderen krijgen. Grommend vouwde hij de foto dubbel en stak hem in de binnenzak van zijn jas. Het tikken tegen metaal en kraken van een zak trok zijn aandacht terug naar de portiek en hij zag haar de trap afkomen met haar handen vol, onhandig nog een bezem meezeulend die bij elke stap tegen de muur tikte.

‘Geef maar aan mij,’ zei hij, de bezem al van haar overnemend. Hij begon de restanten bij elkaar te vegen, terwijl zij hem wezenloos gadesloeg. Had ze eigenlijk wel door dat hij een wildvreemde was die haar… ‘Blijf daar!’ riep hij uit, toen hij via zijn ooghoeken zag dat ze naar buiten wilde komen. Ze verstijfde en met grote ogen staarde ze hem aan. ‘Tenzij je het risico wilt lopen een gat te maken in je Minnie Mouse sokken,’ voegde hij er zachter en met een geruststellende, scheve glimlach aan toe.

Ze wierp een blik op haar voeten, krulde haar tenen en schudde blozend haar hoofd.

‘Geef die ook maar aan mij en blijf jij maar veilig binnen.’ Hij zette de bezem aan de kant, nam de veger en blik en de vuilniszak uit haar handen en gaf haar een zacht duwtje terug naar binnen, wat ze willoos toeliet. ‘Wat?’ vroeg hij even later, toen hij haar iets hoorde mompelen, en keek naar haar op.

‘Ik zei: drie jaar huwelijk bij het oud vuil.’

Randy kromp een stukje ineen en richtte zich weer op het opruimen.

‘Ik zal wegmoeten, maar waarheen? Spullen pakken, werk zoeken, onderkomen zoeken, opzeggen, verkopen.’

Randy wist dat ze het niet meer tegen hem had. Het klonk alsof ze boodschappen moest doen en niets wilde vergeten. Na de laatste scherven bij elkaar geveegd te hebben, kwam hij weer overeind. Waar kan deze naartoe?’ vroeg hij, de vuilniszak omhooghoudend.

‘Boven. Geef maar.’

Hij trok de zak terug, toen ze hem probeerde over te pakken. ‘Je kunt niet alles meenemen, dit doe ik wel. Neem jij de blik en veger maar.’ Hij reikte ze gelijk aan haar aan en pakte zelf nog de bezem, waarna hij haar de trappen opvolgde.

‘Toen hij vanochtend thuiskwam, had ik de deur op de klip,’ legde ze uit bij zijn fronsende blik op de houtsplinters bij haar voordeur. Hij vroeg geen toestemming om naar binnen te mogen en zij zei er niets van. Het eerste wat hem opviel, was de smeedijzeren wenteltrap in de hoek van de toch al niet al te ruime hal. In een flat? Ach ja, de bovenste twee verdiepingen vormden natuurlijk één woning. Toen ging zijn blik naar de kapstok en vol verbazing keek hij naar de jassen die daar keurig recht, met de openingen allemaal naar links, op precies dezelfde afstand van elkaar en op kleur hingen. Onder de jassen stonden schoenen in een open kast met vakjes. Niet bovenop elkaar of half over elkaar heen, nee, recht naast elkaar zonder elkaar aan te raken en ook weer op kleur.

Elina zag zijn groeiende verbazing en opende zwijgend het kastje boven de kapstok. Met grote ogen constateerde hij dat ook deze uit vakken bestond, drie rijen boven elkaar. Op de bovenste rij lagen mutsen en petjes, daaronder bijpassende sjaals en daaronder de handschoenen. Van antraciet wollen muts, sjaal en handschoenen, tot zandkleurige leren pet, sjaal en leren handschoenen. Alles matchte en… lag op kleur. Het lag op het puntje van zijn tong om iets te zeggen, maar hij hield zich in. Hij wilde haar niet nog meer kwetsen. Daarom schraapte hij zijn keel en keek naar haar om, maar zag toen haar misprijzende blik. Natuurlijk had ze allang door wat hij dacht. Snel opende hij zijn mond om zich te verontschuldigen, maar zij was hem voor. ‘Ik heb me altijd al geërgerd aan zijn fobistische gedrag.’

Met een klap sloot Randy zijn mond weer. Hij zou haar maar niet corrigeren dat het niets met een fobie te maken had, hij was allang blij dat dit niet háár levenswijze was. ‘Daar kun je dan nu iets aan doen.’

Heel even keek ze hem niet-begrijpend aan, maar toen verscheen er een kleine grijns op haar gezicht. Ze reikte naar de hangers aan de kapstok en begon ze te verschuiven. Hij hielp haar door de jassen van plek te wisselen en om te draaien en zijn hart sprong vreemd genoeg op toen hij een zachte lach naast zich hoorde.

‘O! En de schoenen. Die moeten we ook wisselen en dan kleuren bij elkaar die samen vloeken.’

Met een grijns keek hij toe hoe ze met twinkelende ogen door haar knieën zakte en ijverig aan de slag ging en besloot zelf de kast boven de jassen onder handen te nemen. Al gauw stonden ze allebei met de handen in de zij hun werk te bewonderen. Lachend keek ze naar hem op en Randy zag gelijk haar vrolijkheid verdwijnen, ze besefte weer wat er aan de hand was en dat ze nu met een wildvreemde vrolijk stond te doen over iets wat haar hele wereld op z’n kop had gezet.

‘Bedankt voor je hulp. Ik kan de rest wel alleen aan.’

Dat waagde hij te betwijfelen. Haar vage handgebaar richting de deur negeerde hij, hij zou haar niet zomaar achterlaten. ‘Wat ga je nu doen?’

Haar volle onderlip verdween tussen haar tanden. ‘Ik weet het niet. Nou ja, ik ga m’n spullen pakken, want ik kan hier niet blijven.’

‘Waarom niet? Hij zal toch zeker bij haar intrekken?’ Goed gedaan, stommeling, dacht hij bij zichzelf, toen hij haar zag huiveren. ‘Ik bedoel, denk je dat hij terug zal komen?’

‘Nee… nee, dat niet, maar hij zal de rest van z’n spullen willen komen halen en ik kan mezelf moeilijk de hele dag binnen opsluiten met de deur op de klip om te voorkomen dat hij naar binnen kan. Ik moet er niet aan denken dat hij hier zomaar naar binnen kan om rond te struinen in mijn spullen en wie weet wat hij zal doen om mij terug te pakken?’

‘Kun je niet gewoon een nieuw slot op de deur laten zetten?’

Ze stootte een spottend lachje uit. ‘Dit is een huurhuis. Ik weet niet of jij weleens in één hebt gewoond, maar mijn huisbaas is niet de makkelijkste. Áls hij al bereid is om mee te werken, zal de rekening bij mij komen te liggen en dat kan ik me niet veroorloven. Daar komt nog bij dat het nu zaterdag is, dus een slotenmaker zal op z’n vroegst maandag pas komen.’ Ze keek naar hem op en hij zag opnieuw het schokkende besef in haar ogen dat ze hier met een wildvreemde stond. Abrupt draaide ze zich om en ging de woonkamer in. Hij volgde haar, terwijl de snerende woorden van haar ex in zijn oren naklonk: ze had geen geld, geen werk, niets. Maar daar zou hij haar wel mee kunnen helpen.

Het verbaasde hem niet helemaal om ook hier dezelfde walgelijke orde aan te treffen. Een strakke inrichting, bijna zwart-wit, een zwarte leren bank, rechthoekige tafels, rechte stoelen, plavuizen vloer. Er stond werkelijk níets op de twee tafels, niets op het tv-meubilair, geen planten in de vensterbank of frutseltjes. Niet eens een foto-lijst. Of toch, er hing één foto aan de muur, van hun trouwdag. Het bespotte de hele woning.

‘Sorry, maar is er nog een reden dat je hier bent?’

Verstoord keek Randy om en hij zag een blos op haar wangen komen.

‘Begrijp me niet verkeerd, ik waardeer het dat je mij hebt geholpen, maar misschien kun je beter gaan.’

‘Misschien,’ beaamde hij, wetend dat ze gelijk had. Hij had hier niets meer te zoeken. Toch kwam hij niet in beweging. ‘Waar ga je naartoe? Naar je ouders?’ Toen ze snel haar blik afwendde, begreep hij dat hij weer een fout had gemaakt. ‘O, sorry, ik wist niet… zijn je ouders er niet meer?’ vroeg hij voorzichtig.

‘Ja. Jawel,’ antwoordde ze gehaast.

Randy slaakte een stille, opgeluchte zucht. Hij had dus toch geen fout begaan, maar…

‘Ze weten alleen nog van niets en ik weet niet goed hoe ik het ze moet vertellen.’

‘Dat zal moeilijk zijn, ja. Maar ze zullen je in ieder geval kunnen helpen.’ Als hij niet zo op haar gefocust was geweest, had hij het subtiele schouderophalen van haar gemist. ‘Ze zijn je ouders,’ ging hij fronsend verder. ‘Daar heb je ouders voor.’ Hij volgde haar met zijn ogen terwijl ze door de kamer liep, schijnbaar doelloos een kast openend om er een blik in te werpen en weer te sluiten, om vervolgens een la van de salontafel te openen, er een blik in te werpen, en ook weer dicht te doen zonder ook maar iets aan te raken of eruit te halen. ‘Ga je anders naar een vriendin toe?’ drong hij aan.

‘Nee. Ik heb geen vriendin die mij kan opvangen.’

Had ze niemand die haar kon opvangen, of had ze überhaupt geen vriendinnen?

‘Je hebt gelijk, ik ga naar mijn ouders.’

Hij liet de gedachte weer varen. ‘En hoe ga je daarheen? Heb je een auto?’ ze schudde haar hoofd. ‘Dan zal ik je wel brengen.’

Ze was inmiddels bij de boekenkast aangekomen en liet haar vingers over de kaften glijden, zonder er één uit te halen. Bij zijn woorden draaide ze zich met een ruk om. ‘Nee, dat hoeft niet.’

‘Ga je je ouders bellen om te vragen of ze je willen halen?’ Weer een kort hoofdschudden. ‘Neem je dan een taxi?’ hield hij vol. Een derde hoofdschudden en zijn mond vertrok. ‘Dan breng ik je daarheen.’

‘Waarom zou je dat doen?’

‘Omdat je er niet naartoe kunt lopen. Tenzij jouw ouders hier om de hoek wonen?’

‘Nee, dat doen ze niet.’

‘Dat dacht ik al. Dus zal ik je brengen.’ Hij zag haar onderlip weer tussen haar tanden verdwijnen, haar blik neergeslagen. ‘Luister, ik begrijp wel dat het allemaal wat vreemd voor je is, zeker gezien de situatie. Ik ben een vreemde voor jou.’

‘Dat is het niet.’

‘Wat dan?’

Toen ze niet antwoordde, maar enkel haar blik vertwijfeld over hem heen liet gaan, begreep hij het en hij voelde een kille rilling over z’n rug gaan. ‘Aha. Dat is het dus. Het spijt me dat ik niet aan de criteria voldoe. Nou, dan zal ik eens hier de straat doorgaan en kijken of een van jouw lieve buurtbewoners, die alles hebben gadegeslagen om vervolgens te doen of hun neus bloed, bereid is je te helpen.’ Hij draaide zich op z’n hakken om, maar hij kon nog geen stap verzetten, voor ze naar hem toe was gesneld en zijn arm had vastgepakt. ‘Nee! Niet weggaan. Niet zo.’

Randy bleef staan, maar hij draaide zich nog niet terug. Hij was hier toch al aan gewend? Waarom raakte haar afwijzing hem dan zo hard?

‘Alsjeblieft, je hebt me verkeerd begrepen. Ik heb niets tegen jou. Vreemd genoeg juist precies het tegenovergestelde.’ Zodra de woorden eruit waren, besefte ze dat ze waar waren. Hij straalde een bepaalde energie uit, waardoor ze zich veilig bij hem voelde. Vreemd genoeg veiliger dan ze zich ooit bij Nick had gevoeld. Tenminste, niet meer sinds hun trouwen. Hij had gelijk, hij was de enige omstander geweest die iets had durven te doen tegen Nick, al was het dan door op zijn peperdure stropdas te gaan staan. Een heimelijk glimlachje kwam omhoog als ze aan dat moment terugdacht. Randy zag haar glimlach toen hij zich vertwijfeld omdraaide en ontspande zich iets. ‘Nog bedankt voor die stropdas.’

Randy voelde een kleur opkomen en krabde in zijn nek. ‘O, dat. Ja, ach, wat zal ik zeggen?’

‘Niets. Ik zeg dankjewel. En… nou ja, als je erop staat om mij naar mijn ouders te brengen, dan aanvaard ik je hulp graag.’

Randy rechtte gelijk zijn schouders. ‘Natuurlijk. Ga je spullen maar pakken.’ Zijn blik ging de kamer rond en ondanks dat hij al zeker was van het antwoord, stelde hij toch de vraag: ‘Moet er nog iets van hier mee?’

‘Nee.’

Ze liep naar de gang en hij bleef alleen achter. Zijn blik werd naar de boekenkast getrokken en hij liep erheen. Die gek had de boeken niet gewoon op alfabetische volgorde gezet, wat hij op zichzelf al te veel moeite vond, maar de boeken éérst op kleur gelegd. Orde binnen een kleurcode. Hij schudde zijn hoofd om de krankzinnigheid. Alfabet, ja. Maar hoe logisch was het als je een boek eerst bij de juiste kleur moest zoeken? Zonder nadenken stak hij zijn handen uit om zijn eigen orde erin aan te brengen.

 

‘Lukt het?’

Geschrokken draaide Elina zich om en voordat zijn blik naar beneden ging, hadden haar tranen hem al verteld dat ze een fotoalbum vasthield. Langzaam liep hij naar haar toe en nam het boek van haar over. Hij nam er even de tijd voor om er doorheen te bladeren, de vrolijke, gelukkige foto’s, waar ze allebei op straalden en smoorverliefd elkaar aanstaarden of elkaar kusten. ‘Mocht het je iets helpen, hij hield echt van je.’

Elina snoof en wreef woedend de tranen van haar wangen. ‘Ik geloof er niets van.’

‘Het is echt waar.’

‘Hoe kun jij dat weten? Je kent hem helemaal niet.’ Ineens verscheen er een verontruste blik in haar ogen. ‘Nee toch? Of wel?’

Haar stem schoot omhoog en hij schudde snel zijn hoofd. ‘Nee. Natuurlijk ken ik hem niet.’ Hij gebaarde naar het album. ‘Maar ik ken foto’s en ik ken blikken van mensen.’ Hij bladerde terug naar een foto waarop Nick een vinger onder haar kin legde om haar gezicht omhoog te heffen zodat hij haar kon aankijken en met het doel, zoals hij begreep, om haar vervolgens te kussen. Randy wees op de foto. ‘Zie je die blik in zijn ogen? Hij straalt hier oprechte liefde uit en blijdschap en dankbaarheid dat jij zijn vrouw bent.’ Stond hij die rotzak nu echt te verdedigen hier? Vroeg hij zichzelf af. Hij had er geen enkel belang bij om hem positief af te beelden, maar hij deed het voor haar in de hoop dat het haar pijn iets zou verlichten, dat ze zich niet geheel waardeloos en gebruikt zou voelen. Hij hield haar reactie in de gaten, zag haar blik rustiger worden in aanvaarding en toen ontsnapte er nog één eenzame traan. Ze haalde diep adem en nam het album uit zijn handen. Toen knikte ze richting de koffer op het bed. ‘Zou jij die naar beneden willen dragen?’

‘Ja, natuurlijk. Wat nog meer?’

‘Dat is het.’

Verwonderd ging zijn blik naar de open kast. ‘En wat daar nog inhangt dan?’

Elina haalde haar neus op. ‘Dat zijn allemaal kleren waarvan hij graag wilde dat ik ze droeg, niet mijn keus.’

‘Oké.’ Hij ritste de koffer dicht, terwijl zij langs hem heen liep en naar beneden ging.

Één koffer, dacht hij verbaasd. Het was alsof ze met vakantie ging. Nee, nog niet eens, want zelfs met vakantie namen mensen meer spullen mee. Het was slechts een weekendje weg. Voordat hij de kamer verliet, bekeek hij de kleren in de kast. Het viel hem op dat de helft uit roze en paarse kleren bestond en het overige waren pakjes en outfits die eigenlijk alleen zakenlui droegen. Daar hield ze dus niet van? Voorzichtig liep hij de smalle wenteltrap af. ‘Het is maar goed dat ik er nog ben, want ik begrijp niet wie het heeft bedacht om die wenteltrap daar te plaatsen.’

Elina keek grinnikend om toen hij de huiskamer binnenstapte. ‘Bedankt daarvoor,’ zei ze met een hoofdknikje naar de boekenkast. Het was het eerste wat haar was opgevallen toen ze de huiskamer in was gegaan en ze had zijn kunstwerk even bekeken.

‘Ik heb het met plezier gedaan.’

‘Dat geloof ik. Ik zat trouwens te denken, die vuilniszak kunnen we misschien nog wel hier uitstrooien.’

Randy’s mond krulde aan één kant omhoog. ‘Uitstekend idee. Wil je dat ik het doe?’

‘Nee, ik doe het zelf wel.’

Terwijl zij de vuilniszak uit de gang haalde, merkte hij het fotoalbum op de tafel op. Ze had hem opengelegd bij de foto waar hij haar op had gewezen en er een plakkertje bij gedaan: “Hier hield je nog van mij.”. Randy moest even slikken en wendde snel zijn blik af toen ze terugkwam en de vuilniszak over de kop hield. ‘Wilde je trouwens geen spullen meenemen om te verkopen?’

Elina keek bedenkelijk om zich heen. ‘Nee. Hij mag de rotzooi zelf gaan zien op te ruimen.’ Haar blik bleef hangen bij de gitaar en Randy zag het. ‘Die wil ik wel van je kopen.’

‘Wat?’ vroeg ze verbaasd.

Hij knikte naar de gitaar. ‘Ik wil die wel van je kopen,’ herhaalde hij.

‘Waarom?’

‘Omdat ik altijd al wel een gitaar heb gewild en jij het geld goed kunt gebruiken.’

Fronsend keek ze hem aan. ‘Hoeveel zou je ervoor willen betalen dan?’

Randy liep naar de gitaar toe en speelde er rustig een lied op. Verwonderd keek Elina toe. Hij kon gitaar spelen… en hoe! Ze had geen idee waar het lied dat hij speelde over ging, ze had het nog nooit eerder gehoord, maar er ging een rilling over haar rug door de gevoeligheid. ‘Wat?’ ze was nog zo onder de indruk, dat ze niet had gemerkt dat hij was gestopt met spelen.

‘Ik zei dat ik er zevenhonderdvijftig voor bied.’

Haar mond viel geschokt open. ‘Dat meen je niet!’

‘Zeker wel.’

‘Maar… zoveel kan hij nooit waard zijn!’

‘Je hebt gelijk, hij is eigenlijk meer waard, ik denk dat hij voor ongeveer duizend is gekocht. Wil je dat ik je dat ervoor betaal?’

Elina knipperde langzaam met haar ogen, nog een tweede keer en ademde diep in en uit. ‘De rotzak,’ mompelde ze.

‘Sorry?’

Elina schudde haar hoofd. ‘Niets. Als hij zoveel waard is en jij er zevenhonderdvijftig voor over hebt, dan neem ik het aan.’ Er verscheen gelijk een grote glimlach op zijn gezicht. ‘Fantastisch! Je wilde verder niets meenemen?’ vroeg hij opnieuw.

‘Nee, ik hecht nergens waarde aan. Ik heb alleen nog een tas met een paar schoenen en een jas erin in de gang staan.’

‘Goed. Als jij dan de gitaar en zijn standaard zou willen meenemen,’ stelde hij voor, terwijl hij de gitaar in de bijbehorende koffer stopte, ‘Dan neem ik jouw koffer en de tas mee.’

‘Waar is jouw auto dan? Woon je hier in de buurt?’

‘Nee. De auto staat verderop in de straat. Ik was bij een vriend op bezoek die hier om de hoek woont, maar daar was geen plek meer.’

 

Onderwerp: Elina

mooi!

Datum: 01-02-2014 | Door: Jamilla

Je schrijfstijl is mooi. Ik werd echt meegevoerd in het verhaal alsof het een film was. Ik zie veel overeenkomsten in het thema van het verhaal van de schrijfwedstrijd. Persoonlijk vind ik het mooi, alleen niet iets wat ik in de werkelijkheid zie gebeuren..

Re:mooi!

Datum: 16-02-2014 | Door: Daphier

Dank je! Dat is een mooi commentaar :) Welk gedeelte zie je niet snel gebeuren? Misschien dat ik daar dan wat aan kan veranderen..
Het verhaal van de schrijfwedstrijd wil ik verder gaan uitwerken en dan volledig hier op de site gaan zetten, stukje voor stukje.

Nieuw bericht